Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


zaterdag 18 december 2010

Curieuzeneuzen en vraagstaarten...

Heel m'n leven lang al, lukt het me niet m'n aandacht gefocust te houden.
Er zijn zoveel dingen te zien en we hebben als mens zoveel mogelijkheden in ons om daar iets mee te doen, dat de tijd die ons hier gegeven wordt, veel en veel te kort is.
Het is vast de nieuwsgierigheid die honger, om te weten, die me daarbij allicht de das omdoet.
Ik denk soms dat eenzelfde gevoel, ook de vlinders zou bekruipen, mochten ze over ons denkvermogen beschikken.

Als een rups is het nog vrij eenvoudig; je breekt uit je eitje en zit onder de koolbladen verscholen. Een leven lang merk je alleen maar het groen rondom, misschien nog een streepje blauw van de lucht en beperkt je smaakervaring zich tot die waartoe je gedetermineerd bent. Rupsen blijven immers bij dezelfde waardplant tot ze klaar zijn om zich in te poppen.

Mensen niet; zij hebben voortdurend de drang om verder dan die kool, eik of populier te gaan kijken.
We vreten ons vol informatie tot we er niets meer bij krijgen, we ontdekken kleurenvariaties, van groen, combinaties van tinten en alsof dat nog niet volstaat, ook nog klanken, geuren en smaken die maar binnen blijven stromen.
Op een gegeven ogenblik, geraak je oververzadigd en sluit je jezelf af. Het wordt teveel.
Je kruipt in een coconnetje weg van alles en iedereen. Maar niet voor lang. Algauw beslist het leven om je er als een vlinder weer uit wakker te roepen.
Samen met je vleugels ontvouwt er zich nu ook een wereld die je niet enkel bekruipt, maar die bevlogen wil worden.

Wilde bloemenvelden, bedwelmend en net als jijzelf vol van kleur. Je wordt overvallen door nog meer indrukken. Je ziet, voelt, hoort een wereld die vraagt om bezongen, bespeeld, geschilderd, getekend, beschreven en besproken te worden en weet totaal niet waar eerst te beginnen.

Je zingt het uit in het hoogste lied, maar da’s niet genoeg, je weet dat het beter kan en leert instrumenten bespelen om nog hogere en nog lagere tonen te halen. Je ontdekt dat je zelf ook uit het niets dingen kan tevoorschijn toveren met je eigen kleuren. Je leert tekenen, schilderen, schrijven, maar nog ligt het niet in je vermogen om daarmee uit te drukken wat er allemaal door je heen stroomt aan gevoelens.
Denkend aan het einde lijkt je leven veel te kort, de informatie veel te overweldigend en net als de Argema Mitrei, ben je een vlinder zonder mond, gedoemd om rond te vliegen tot alle energie je lichaam heeft verlaten en je in al die overvloed omkomt van de grote honger, met een verhaal dat niet te vertellen valt.
Is dàt het lot van iemand die zich laat overrompelen door al die indrukken?
Wreed volgens u?
Maar wat dan te denken over zij die zich wèl volproppen, en uitpakkend met zwaarwichtigheid, hun leven beëindigen achter glas, in een kijkkast, vastgepind met hun rug tegen de muur?
Da’ s ook geen fraai beeld om mee te besluiten, toch?

Al even wreed is de liefde, zij plukt je met huid en haar uit die blauwe lucht om je als voer aan de toekomst te geven… Waar blijft het mededogen?
En wat met de vrije wil?
Geeft het leven, ons mensen de mogelijkheid om de weg en het eindpunt zelf te kiezen, of toch niet? Is er wel een weg en een eindpunt? Is er wel een keuze?
Of zijn we gedoemd om te sterven vol verlangen, aan de pogingen onszelf de grenzen op te leggen waarbinnen we gefocust alsnog iets tot stand brengen? 

Hoe lang nog kan ik van moment tot moment rondfladderen, alsof ik tijdloos ben, alvorens men mij geërgerd vangen zal …?