Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


maandag 20 december 2010

Een zàààlig kersfeest, het jaar rond.


° O °





Overal ter wereld zijn er schattenjagers die verlangend zoeken naar die ene zwarte parel, maar het meisje wist wel beter...





De kerselaar strekt haar naakte takken uit. En slaakt een diepe zucht.
Het werk zit erop voor dit jaar.
In maart toen zij wakker werd uit haar winterslaap hadden de lentekriebels haar zodanig zwaar te pakken gekregen dat zij amper een maand later overladen met tedere roze bloemetjes de hele tuin in een feestroes bracht waar ze zelfs nu nog van nagenoot.
Alle bijen uit de wijde omgeving waren komen meevieren, en de zon had zo z’n best gedaan tijdens de wittebroodsweken, dat in juni de vruchten niet te overzien waren.
Gezweet en gezwoegd had zij vervolgens, om haar kroost dik en rond te krijgen. Geen moeite was haar teveel.
Zelfs tijdens de warmste middaguren hield ze standvastig ieder blad gespreid.
Zij kende rust noch duur en kon er dan ook trots op zijn; haar kinderen hoefden niets te ontberen, ze kregen alles wat ze maar wensten;
Voldoende licht, warmte, malse regen, het sussende gefluister van de wind kortom, alles wat hen tot wasdom bracht.
Ze had het slim gespeeld. Elke schat had zij zorgvuldig beschermd onder een toefje bladeren.
Glurende rovers zagen niet welke schoonheden ze allemaal onder haar lover verborgen hield.
Alleen aan het meisje, dat tijdens haar dagelijkse dwaaltochten door de tuin kwam kijken of alles naar wens verliep, toonde zij haar schatten. Het deed haar goed, het kind te zien lachen toen ze naar haar prachtige bladerdek keek en al die glanzende juwelen zag hangen.
En zo gebeurde het dat, toen haar blozende lievelingen groot en rond genoeg waren en de tijd was aangebroken om los te laten, zij haar tuinprinses, wie het niet was ontgaan hoeveel zorg en energie ze wel besteedde aan hen, verzocht haar daarbij te helpen.
Overal ter wereld zijn er schattenjagers die verlangend zoeken naar die ene zwarte parel, maar het meisje wist wel beter;
Zij hoefde helemaal niet op zoek te gaan. Ieder jaar in juli werden ze haar zomaar door die prachtige kerselaar rijkelijk in de schoot geworpen.
Het enige wat ze daarvoor hoefde te doen was dagelijks met een mand aandraven om de boom van haar zware taak te kwijten.





De kersenkinderen doken van hun schuilplaats recht die mand in, en voeren met haar weg, naar andere oorden. Geen mens die er stil bij staat hoe die kersenpitjes zich in heel de wijde omtrek en ver daarbuiten verspreidden.
Sommigen wilden blijven, maar het leven beslist daar anders over.
Vedervrienden van de tuinprinses, die hen uiteindelijk dan toch hadden ontdekt, kennen geen mededogen, rukten hen los uit moeders’ armen en namen hen mee naar het nest, of lieten hen bloedend achter op de aarde, waar de insecten zich tegoed deden aan het zoete sap.
Hun blanke pit door de aarde beschermend toegedekt en beweend door de hemel, zou door het zonlicht worden gekoesterd tot een jonge twijg.

Uiteindelijk had de kerselaar finaal afscheid genomen van de nog resterende nestblijvers.
Een zwerm spiekelspreeuwen was neergestreken aan haar voeten en tussen haar takken, zodat, binnen het halve uur, haar laatste kroost voorgoed was verdwenen.
Waarschijnlijk meegenomen op een vlucht naar vruchtbaarder grond, zo mijmerde ze.
Neen, dit betekende nog lang het einde niet…
Haar takken waren weer licht en voelden opnieuw veerkrachtig aan. Een last viel van haar af. Gedaan met zorgen. Ieder van haar kinderen had nu wellicht zijn eigen plekje al lang gevonden. Zij zullen wortelen en sterke zwarte parelbomen worden net als zij.

De tijd van hard labeur zat er op, nog even nagenieten van de herfstrust.
Weldra kon ze zorgeloos slapen gaan,om daarna met nieuwe moed opnieuw te beginnen.

Het meisje had aan het eind van de zomer kleurige lantaarns in de armen van de kerselaar gehangen en kaarsen aan haar voeten gezet. Samen vierden ze de oogst van het voorbije jaar en vergaten de moeite die het hen had gekost. Er was weer even leven in de tuin, net als op het huwelijksfeest in de lente. Woordeloos begrepen die twee elkaar en wisten stilzwijgend; vandaag eindigt weer een seizoen…

De kaarsen bleven staan en hielden de wacht, terwijl na verloop van tijd de kleurige lantaarns scheurden in de oostenwind die met zijn vleugels de koude en sneeuw aandroeg.

Op de vooravond van de wintertijd, is de kerselaar in alle stilte uit haar gouden feestgewaad geglipt en heeft ze haar witte slaapkleed aangetrokken.
Toen is ze zachtjes ingedommeld.
En het meisje, genesteld bij de open haard met haar kersenpittenkussen op schoot, droomt haar droom van wat het komende jaar zal brengen.
Geduldig wachtend tot de nieuwe lente, dankt zij het leven en verzoekt haar, nog vele jaarringen te schenken…
aan de kersenboom en haarzelf…








° O °