Eén ogenblik zonder ruimte en tijd...
Ik kan het niet verklaren, maar telkens ik dit liedje hoor, zie ik de nimfen in hun groene mousselinen jurkjes zó door het loofbos dartelen , met guirlandes van bloemen over hun frêle schouders en kleurige linten geweven doorheen hun lange golvende haren, waarin de gulle zon haar stralen laat meedansen.
Ook Puck is nooit ver weg en Bachus ligt temidden van de druiven op een hunebed het tafereel te overschouwen, lachend in een roes van drank en liefde.
Terwijl mijn oren vollopen met die prachtige Griekse taal, geniet ik met kinderlijk verstand, zonder al teveel te willen begrijpen. De klanken volstaan om een verleden in me wakker te roepen dat me verbindt met voorouderlijke herinneringen uit heel de wereld.
Ik kijk slechts toe met de ogen van een sprakeloze Ḥāfeẓ.
Mijn Midzomernachtdroom is nochtans al weken geleden gedroomd, en deze morgen trok koning Winter alweer vervaarlijk zijn lip op om een rij koude blikkerende tanden te tonen. Hij waagde het zelfs een wolkje vrieslucht in mijn nek te blazen. Veel te vroeg, denk ik dan… maar ja, wie is deze kleine mensengarnaal om die machtige heerser tegen te houden.
Koud wordt het toch…
Maar ondertussen geniet ik nog maar eens van dit zomerse en tedere liefdeslied.