Met mijn witte adem beschilder ik de ruit
en weer zijn mijn ogen de wereld kwijt,
wanneer ik bodemloos diep in gedachten verzink
en achteloos het raam
beschrijf met jouw wondere tovernaam.
Het is pijnlijk
mij in jouw nabijheid te wanen,
want tè ver weg ben jij van mij vandaan.
En nu elke letter
mij vanuit jouw lichte wereld je gelaat toe straalt,
raken mijn ogen telkens ik aan je denk
in prikkelend hete mist verdwaald.
(Eentje uit een vorig leven, opgediept voor Marion, naar aanleiding van dít gedicht van haar)
- DagEnDauw -