Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


zaterdag 17 juli 2010

Op zoek naar David...

Soms verlangt een mens er naar om alleen te zijn en tot rust te komen.
Maar waar vind je in Vlaanderen nog een plek waar je jezelf kan verbergen?
Weg van de mensen. Een plaats waar je onbezorgd een dansje kan doen, zonder bekeken of veroordeeld te worden?
Wel het bestaat echt en bovendien zelfs in mijn eigen woonplaats. Ik heb er enkele dagen geleden nog meer dan twee uur rond gehangen zonder een levende ziel te ontmoeten. En toch…



Dit verhaal dateert van een tweetal jaar geleden...
Het was een prachtige mei-morgen, half negen, moet het zijn geweest toen ik op de fiets sprong en de richting van de rivier op reed. Alles lag er rustig bij.
Op de dijk liepen een handjevol wandelaars, en heel af en toe reed een fietser mij tegemoet.
Alles was stil. Zelfs de vogeltjes keken sprakeloos toe hoe het lentezonnetje haar stralen rond strooide over de dijken.
Een zacht briesje streek me door het haar.
Op de plaats waar de jonkvrouw over de wateren waakt zaten twee mensen op een bankje in de zon.
Aanvankelijk fietste ik hen voorbij maar toen hoorde ik gefluister: “kom naar beneden…kom… we hebben iets te vertellen…”
Ik keerde mijn fiets, reed de dijk af naar beneden en werd teruggeworpen in de tijd. Opeens was Ik in het sprookjesbos van mijn jeugd terecht gekomen.
Op de grond lag een dik tapijt van dode bladeren en in de lucht vermengde zich de zoete geur ervan met die van het ontluikende groen.
Doorheen de kruinen van de bomen knipoogde de zon naar mij. “Speel maar, dans, wees zorgeloos en blij als een kind nu het nog kan, geen mens die je hier ziet!” Meende ik hem te horen zeggen. Ik stalde mijn fiets tegen een oude eik, zocht de omgeving af naar spiedende ogen of toevallige voorbijgangers, maar er was werkelijk niemand te bespeuren. Ik was helemaal alleen met de bomen en de vogeltjes en hier en daar een insect dat voorbij zoemde. Het was heerlijk, eerst een beetje schroomvallig zette ik enkele danspasjes, maar algauw vergat ik de maatschappij, de mensen, mijn leeftijd, alles en werd één met de wereld rondom mij, één met het moment. Ik was weer kind.




Er waren nog mensen (kinderen? ) voor mij hier in het sprookjesbos geweest, want niet ver van de open plek waar ik me bevond, was met takken een vesting opgetrokken. Ik vond er een zwaard waarmee ik een schijngevecht leverde.
En plots ving ik een flard van een zinnetje op :”….dappere David kunnen zijn?”
Wat was hier eigenlijk aan de hand? De bomen schenen te kreunen onder een geheim en ik zou het ontraadselen.
Ik sloot mijn ogen en werd onzichtbaar. We waren hier nog al geweest. Op een koude en mistige decemberavond bij volle maan, hadden we hier ooit een spooktocht gedaan, samen met ons toentertijd, tienjarige zoontje en nog vier andere jongetjes uit zijn klas. Ik weet nog hoe we in het donker bij het licht van de volle maan met een paar zaklantaarns probeerden doorheen de mistflarden te kijken, terwijl we in de verte een kerkklok zeven uur hoorden slaan. Hoe er gespannen blikken werden uitgewisseld toen er even later van nergens plots een metalen gebrul opklonk en wij als volwassenen, best wetend waar dit geluid vandaan kwam, meegingen in de kinderfantasie en er nog een schepje bovenop deden door te suggereren dat er misschien wel een wolf in het bos zou kunnen rondlopen.
Hoe diezelfde tieners plots transformeerden in dappere krijgers met een bang hartje maar een grote mond, die de wolf wel eens een kopje kleiner gingen maken.
Was er in dat groepje toen een David bij? Ik kon het me niet goed meer herinneren.
OF…
Misschien was dit iets van nog veel verder terug in de tijd?
Ik ging tussen de rulle bladeren op de grond zitten om nog beter naar het fluisteren van de bomen te kunnen luisteren.
Misschien droeg het zachte briesje stemmen uit een ver verleden met zich mee. Of was het slechts geritsel van de bladeren rondom mij?
Geen mens te zien en toch was er zoveel leven en geluid in dit bos. Woorden die niemand uitsprak, die zomaar tussen de jonge twijgen leken op te stijgen, opgezogen door de zonnestralen vanuit de vochtige bosgrond. Takken die kraakten. Stammen die kreunden onder een loodzware last. “We gaan sterven” zei een zijdezachte stem.




“Doen we dat vroeg of laat niet allemaal?” Vroeg ik. Ja, maar dit is anders… het is nog niet onze tijd om nù al te gaan. “Kleine David moet ons vinden voor het te laat is, hij moet de reus overwinnen!” “Euh???”
De stemmen raakten verstrikt in elkaar en scheurden als spinrag aan flarden. “…Reus op komst…” “…zevenmijlslaarzen precies hier in ons sprookjesbos…” “…tol eisen…” “…de stroom buiten zijn oevers…” “…stammen knakken…” “…verdronken land…” “…teveel water, zullen sterven…” en weer: “Waar zou de kleine David toch zijn?” “Zal de reus verslagen worden?”
En plots begon het te dagen, zag ik de link tussen de zwarte vlaggen langs de weg hierheen en het fluisteren van het sprookjesbos.
Dit was het bos waarvan men voor die Lobbes (lees lobby) uit Antwerpen genaamd “de Haven” overstromingsgebied wil maken.
Opeens begreep ik wat er echt op het spel staat : “Deze groene long moet verdwijnen om plaats te maken voor zogenaamde "wetlands" (een eufemisme voor modderpoelen en ondergelopen weiden en vlaktes).”
Ik had wel al een aantal bewoners horen praten over een dijk van acht meter in de tuin om een overstromingsgebied af te bakenen en iets over natte voeten, maar toen dacht ik dat het over braakliggende terreinen ging die zouden onteigend worden om er schorren en slikken van te maken. Neen dus. Een waardevol gemengd loofbos met prachtige jonge bomen moet verdwijnen om de haven in Antwerpen te kunnen uitbreiden en er de bewoners van overstroming te vrijwaren. Wie garandeert dat het daarbij blijft? Even klonk er een zwakke proteststem... nu heerst hier de stilte.

Anno 2010... De reus is in aantocht, hij is sterk, hij is krijgshaftig, hij is gewiekst, zijn strijdplan wordt met mooie woorden uiteengezet, de bittere pil met een ecologisch verantwoord jasje verguld, zijn onstilbare honger naar nog meer geld en macht wordt achter dit klatergouden blazoen handig verdoezeld. Wanneer je in het bos je adem inhoudt kan je in de verte zijn voetstappen al horen.
Geen wonder dat de bomen op de uitkijk staan naar de komst van die kleine dappere David. Maar waar blijft hij toch?




- DagEnDauw -