Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


zondag 4 juli 2010

Een magisch Kröller-Müller weekend

De wereld zit vol magie en toveren doen we allemaal wel eens, ieder op zijn eigen manier.
Maar soms helpen de omstandigheden een handje mee en sta je versteld hoe sprookjesachtig geweldig het leven wel kan zijn.




Goed bezonnen is half gewonnen.

Vorige zaterdag brachten we ons plan , dat al sinds februari in de koelkast lag te wachten, eindelijk ten uitvoer.
Met ons drietjes treinden we vanuit Vlaanderen de Hoge Veluwe tegemoet om er op schattenjacht te gaan in het Kröller-Müller museum.
Zing, Zang en ikzelf Zong, die de gaatjes vulde, door alles in ogenschouw te nemen en mijn twee kijkers goed de kost te geven (een zwakte waarin tevens mijn sterkte ligt).
We oriënteerden ons op de sterren en weken bijgevolg behoorlijk af van onze baan om van Antwerpen naar Otterlo via Naarden-Bussem te kunnen gaan.
Mij zal je nooit wat onaardigs horen verkondigen over de kaartjesknippers op de Nederlandse lijnen. De controleur die merkte dat we niet de voorgeschreven paden volgden bleef één en al vriendelijkheid en wenste ons zelfs veel succes… met het bereiken van onze eindbestemming.

Het weer was prachtig en Naarden, een lieflijk, pittoresk stadje, lag die dag zoals het een ster betaamt, te schitteren temidden zijn 17e eeuwse vestingmuren.
Nederland is sterk in ruimtelijke ordening en het dient gezegd dat zij in het bewaren van hun historisch patrimonium veelal zorgen dat ook de omgeving een homogene en aangepaste uitstraling heeft.
Voor wie vakantieplaatjes wil schieten is het er bijgevolg een gedroomd paradijs waar je met alle gemak hele straten en steegjes in je lens vangt zonder zelfs maar één storend element dat schreeuwt om “weggefotoshopped” te worden.




Wij Zuiderlingen zijn anders gewoon, wat in mijn geval mettertijd zorgde voor een eigen kijk op de dingen èn oog voor detail.
Waar mijn twee kompanen blindelings aan voorbij waren gelopen, bleek uiteindelijk één van de grenspaaltjes van dit weekend te worden.
Aan de grote baan op weg naar Naarden viel m’n oog opeens op een piepjong vogeltje dat kennelijk te vroeg het nest had verlaten en hulpeloos tegen een muurtje aangedrukt zat.

Nu heb ik doorgaans de neiging om de natuur vooral zijn gang te laten gaan en erop te vertrouwen dat het ouderpaar in de buurt van dit hoopje veren wel zou zorgen voor de goede afloop, maar iets, fluisterde me dit keer toe om toch maar in te grijpen.
Kwam het misschien door de hulpeloze aanblik van het diertje zelf, dat ik niet meteen thuis kon brengen? Met z’n schrandere kraaloogjes en de kop van een mini-valkje leek het een kleine roofvogel, maar z’n kromme bekje was daarvoor dan weer te klein. Zijn lijfje herinnerde eerder aan een zwaluw en de pootjes leken verkrampt of gebroken. Joost wist wellicht wat het was, maar ik dus niet, noch wat ik ermee aan moest.
We waren immers op doortocht, zonder enig middel om wat voor eerste hulp dan ook, te bieden.
Maar volgens een inschatting van de situatie, leek op dat ogenblik, alles maar dan ook àlles beter, dan het diertje daar langs die drukke weg aan zijn lot over te laten…

Wanneer je goed luisterde kon je de radertjes in mijn hoofd haast horen rondsnorren op zoek naar een oplossing. Wat kan een mens het zichzelf toch aardig moeilijk maken. Stond ik daar met het jong in mijn handen en Zang die vond dat ik het dier maar beter terug kon zetten, terwijl Zing me aanraadde het mee te nemen en het eventueel tijdelijk in een kooitje te huisvesten.

- Maar waar haal je zo gauw een kooitje vandaan…? -
- Zal ik ergens een kartonnen doosje zoeken?-
- Neen, beslist een verschrikkelijk idee.-
-Ik houd ‘m voorlopig wel in mijn handen.-
- Aaaaargh… Was er nu toch maar een vogelasiel in de buurt.-




We stapten verder het hoekje om… op zoek naar een kaart of wegwijzer die ons de weg naar Naarden centrum zou aanwijzen.
Eens het bruggetje over, liepen we een T-splitsing tegemoet èn een jong gezin met twee kinderen die het vogeltje graag even van dichterbij wilden bestuderen.
“Goh wat jammer nou dat ik mijn vriendin niet kan bereiken, die is dierenarts” opperde de vrouw, “maar dit weekend is ze er even tussenuit, wat een pech.”
We praatten nog wat over koetjes en kalfjes en gingen vervolgens weer elk ons weegs.

We vroegen ons net af welke richting we zouden opgaan, toen ik aan de overkant van de baan een wegwijzer zag staan.
Onvoorstelbaar, maar het zijn de nuchtere feiten die ik je hier vertel…
Stel je voor, in heel de gemeente waar ik woon is er niet eentje, daarvoor dien ik zeven kilometer verderop naar een naburig dorp te fietsen, hoe groot is dan de kans dat je na twee straten wandelen in een wildvreemde stad binnen een straal van minder dan vijfhonderd meter een vogelasiel treft, net wanneer je dat nodig hebt?
Maar dit is de waarheid, niets dan de waarheid,…bovenaan die verkeerspaal prijkte dus in mooie grote leesbare letters een wegwijzer met het bevrijdende woord! We kwamen blijkbaar uit de richting van een ‘Vogelasiel’.






Mijn hart maakte een sprongetje van vreugde. Daar zou ik kost wat kost naar op zoek gaan met mijn beschermeling, al moest ik een uur terug lopen. Terwijl Zang de wacht hield bij het bruggetje ging Zing mee op zoek.
Het bleek uiteindelijk een ommetje van amper twintig minuutjes. Na twee keer de weg vragen en een kwartiertje wandelen langs het water stonden we voor een gesloten poort met het bord ”VOGELASIEL: geen toegang voor onbevoegden”.
Was ik onbevoegd? Ja. Kon me dat nog ene moer schelen nu? Neen.
Ik morrelde wat aan de poort die schijnbaar afgesloten was en merkte dat ik ze toch kon openen.

Nu kan men over Nederlanders veel beweren, maar niet dat ze onvriendelijk zijn, ook niet wanneer je hun regels met de voeten treedt.
We werden er met open armen ontvangen, kregen een rondleiding en de toelating om plaatjes te schieten.
Ons vogeltje dat ondertussen onder de naam 'gierzwaluw' geboekstaafd staat, kreeg een plekje in de couveuse bij nog een drietal soortgenootjes en ik de herkenning voor mijn onfeilbare intuïtieve beslissing. Het verklaarde meteen ook waarom mijn gevederde vriendje tijdens onze tocht van mijn handen op heuphoogte uiteindelijk opklom via mijn schouders tot in mijn haar.
Gierzwaluwen kunnen blijkbaar enkel opstijgen vanaf een bepaalde hoogte en zijn dus ècht wel behoorlijk hulpeloos wanneer ze uit het nest op de aarde vallen.

Onze vondeling mag uiteindelijk daar verblijven tot hij zijn vliegbrevet heeft behaald, daarna wordt hij uitgezet in de buurt waar we hem oppikten.
Als dàt geen mooi einde is voor de eerste episode van dit weekend.