Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


woensdag 19 januari 2011

Van Gogh, een leven in brieven.

De oogst  (1888, detail) - Van Gogh museum Amsterdam


Hij zat tegenover mij aan tafel, terwijl ik hem op zijn verzoek mijn laatst geplukte pennenvruchten toeschoof.
"Ogenblikje" hij stond op en liep naar de hal om iets uit zijn jaszak te vissen.
Toen hij de kamer weer binnen kwam had hij een metalen leesbrilletje op zijn neus gezet. "Wat zie je er plotseling ontzettend wijs uit" grapte ik "sinds wanneer bril jij dan?"
"Je zult het wel merken vanaf je veertigste wordt het alsmaar lastiger om de kleine lettertjes te lezen", zei hij.
Mijn ogen waren nog prima toen, maar daar zou volgens hem dus heel gauw verandering in komen, gezien mij maar enkele jaren meer van die leeftijd scheidden.
De laatste maanden heb ik al vaak aan zijn woorden gedacht. Hij had gelijk. Sinds ik de kaap van de veertig rondde, ging het met mijn ogen daadwerkelijk met rasse schreden achteruit. Zo erg zelfs dat lezen tegenwoordig geen plezier meer, maar een inspanning is. Na amper een stuk of wat bladzijden zeurt het in mijn hoofd en dien ik, die ooit boeken verslond, mijn leesvoer verslagen terzijde te leggen.
Ik heb het bewust een aantal maanden uitgesteld, omdat ik dacht dat een toegeving eraan mijn ogen nog luier zou maken, maar vorige week heb ik dan toch maar de knoop doorgehakt en ben ik met hangende pootjes bij de opticien een leesbril gaan kiezen. Ik leef weer op hoop dus.
Volgens de winkelbediende zou ik er één van de komende dagen al om kunnen.

Eindelijk zal het boek waarin ik ondertussen al een zestal maanden bezig ben dan toch uit geraken. Vandaag nam ik het nog eens ter hand en las het volgende...


"O, mijn beste broer, soms weet ik zo goed wat ik wil. Ik kan het in het leven en ook in de schilderkunst wel stellen buiten een God, maar ziek als ik ben, kan ik het niet stellen buiten iets dat groter is dan ikzelf, dat is mijn leven, het vermogen tot scheppen. En als je, fysiek van dat vermogen beroofd, probeert gedachten te scheppen in plaats van kinderen, dan maak je daardoor toch deel uit van de mensheid.

En in een schilderij zou ik iets troostends willen zeggen, als muziek. Ik zou mannen of vrouwen willen schilderen met iets van dat eeuwige waarvan vroeger de nimbus het symbool was en dat wij zoeken in de uitstraling zelf, in de trilling van ons koloriet.”

Het is een passage uit “Vincent Van Gogh – Een leven in brieven”, uitgegeven door Meulenhoff en samengesteld door Jan Hulsker.  Een stukje gelicht uit een brief aan zijn broer Theo, die om precies te zijn onderaan blz 416 begint en bovenaan blz. 417 eindigt.

Het beeld dat ik daarbij van Van Gogh kreeg raakte me enorm. Hoe kwetsbaar toch is een kunstenaar?
Hoe kwetsbaar zijn wij mensen toch..?

Maar vanaf volgende week ben ik weer "superwoman", zijn mijn ogen weer bruikbaar. Kan ik lezen, schrijven tekenen schilderen en ga ik weer aan de slag…


- DagEnDauw -